Literatuur
- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin o.a. "Vlechting": blz. 494, 575 (nederlands: vlechting, engels: brick tumbling, weaved courses, frans: entrelacs, maçonnerie en épi, duits: gezähnte Mauerflechtung)
- Wattjes, J.G., Constructie van gebouwen. Deel 1: Muren en aangebouwde schoorsteenen. Amsterdam (Kosmos), z.j. (voorwoord 1929)2e druk (is serie in 10 delen)/1e druk (was in 4 delen) z.j.(1922). [277 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 112-116, 119, 121.
- Scheltema, P.H., Practisch Handboek voor Bouwkundigen en Ambachtslieden, omvattende nagenoeg alle, bij de uitvoering van bouwwerken, voorkomende werkzaamheden, gereedschappen, materialen en hulpmiddelen. Alphabetisch gerangschikt, beschreven, verklaard en door talrijke afbeeldingen nader toegelicht (Naar G.A. Smit, geheel opnieuw bewerkt en belangrijk uitgebreid door P.H. Scheltema). Rotterdam (D. Bolle), z.j. [874 blz. ISBN -]. Hierin "Rollagen en vlechtingen": blz. 636-639
- Zippelius, Adelhart, Das Bauernhaus am unteren Deutschen Niederrhein. Deel in de serie 'Werken und Wohnen. Volkskundliche Untersuchungen im Rheinland', nr 1. Wuppertal (Martini & Grüttefien), 1957. [206 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 47 ("An den Giebelkanten finden sich vielfach die sog. holländischen Dreiecke. Ihr schräg gestellten Steinlagen lassen sich mit steinernen Streben vergleichen, sie leiten den auf die Giebelkanten treffenden Dachdruck wirkungsvoll auf die horizontale Mauerung ab (Abb. 14). Auch ihre erste Ausbildung geht wohl in das 17. Jahrhundert zurück. [Voetnoot 142:] J. Bendermacher, Baufibel für das Land zwischen Eifel und Niederrhein, Köln 1949, S. 68 f." - dit is de relevante tekst volledig), 174 ("Die sog. 'holländische Dreiecke'(Asperden Nr. 18)"; uit de foto blijkt dat de vlechtingen bedoeld worden)